Wedergeboorte

Johannes 3:1-5 (NBG 51)

En er was iemand uit de Farizeeën, wiens naam was Nikodemus, een overste der Joden; deze kwam des nachts tot Hem (tot Jezus) en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij van God gekomen zijt als leraar; want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is. Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.

Nikodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is?  Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden? Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. 

Het derde hoofdstuk van het Johannesevangelie is vooral gekend voor dit gesprek dat Jezus had met Nikodemus, wiens naam onlosmakelijk verbonden is met het begrip “wedergeboorte”. Enkele jaren geleden verzorgden we in Heusden een reeks bijbelstudies, als inleiding op het christelijke leven. Op het einde had iemand nog een vraag, “Kunt u eens uitleggen wat wedergeboorte eigenlijk is?”. Plots bleek het niet zo eenvoudig te zijn om daar een bevredigend antwoord op te geven. Ik weet niet meer wat we toen precies hebben gezegd, maar ik twijfel er sterk aan dat de vraagsteller momenteel wederom geboren is. Uitleg alleen is niet voldoende! Het gaat er zelfs niet om of een wedergeborene het tenslotte zelf allemaal goed zou kunnen uitleggen. 

Er is een uitspraak gekend van George Withfield, een heel bijzondere opwekkingspredikant uit de 18de eeuw. Een medewerker vroeg hem eens waarom hij zo vaak over de wedergeboorte predikte. Zijn antwoord was eenvoudig en duidelijk: “Omdat je wederom geboren moet worden”. Niemand die wedergeboren is zal daar aan twijfelen, alleen zij die niet wedergeboren zijn zullen erover discussiëren.

Ik zou toch iets willen zeggen over het woord “wedergeboorte”. 

Het Griekse ἄνωθεν (anōthen) is het woord uit de grondtekst van Johannes 3:3, dat in het Nederlands vertaald wordt als “wederom” (NBG 51) of “opnieuw” geboren (NBV e.a.). De Amplified Bible zegt “born again [reborn from above—spiritually transformed, renewed, sanctified]”. De Duitse vertaling in hedendaagse taal zegt “von oben her geboren” – van boven opnieuw geboren -. In het eerste ’t beste commentaar dat ik op internet vond (Barnes’ Notes) las ik: Het woord dat hier vertaald wordt met “wederom” betekent ook “van boven”. Het is echter duidelijk dat Nikodemus het niet begreep als betrekking hebbend op een geboorte “van boven”, want als hij dat had gedaan, zou hij de vraag in Johannes 3:4 niet hebben gesteld: “Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?”. “Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot in gaan en weer geboren worden?” Elders las ik dat dit Griekse woord (anōthen) inderdaad twee betekenissen heeft, “opnieuw” en “van boven”. Het woord wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bij de beschrijving van wat op het moment van Jezus’ sterven gebeurde met het voorhangsel, het grote gordijn dat in de tempel het ‘heilige’ scheidde van het ‘allerheiligste’, dit scheurde toen van boven (anōthen) naar onder.

Nikodemus had alleen die ene betekenis in zijn hoofd “opnieuw” … misschien vanuit een natuurlijke neiging van alle farizeeën om vooral te gaan discussiëren met Jezus.

Wat Johannes hier over Nikodemus en de wedergeboorte vertelt begint eigenlijk in Johannes 2:23. De hoofdstukindeling die later is toegevoegd doet in dit geval geen recht aan de tekst. (Dat heb ik geleerd van de nieuw-testamenticus Andreas J. Köstenberger.) 

Vlak voor Joh 3 staat nog: Joh 2:23-25 Toen Jezus op het pesachfeest in Jeruzalem was, kwamen velen tot geloof in zijn naam, omdat ze de tekenen zagen die Hij verrichtte. Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat Hij hen allemaal kende. Niemand hoefde Hem iets te vertellen over de mensen, want Hij wist wat er in een mens omgaat.

De Heer kent de mensen, niet meer dan lucht zijn hun gedachten.

Psalm 94:11 (NBV)

Nikodemus kwam bij Jezus en begon over die ‘tekenen‘ waardoor velen in Jezus gingen geloven. Hij begon met lovende woorden: Joh 3:2 ‘wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de tekenen verrichten die U verricht.’ 

Maar wij weten reeds uit de voorgaande verzen dat Jezus het zogenaamde ‘geloof’ als reactie op zijn tekenen of zijn mirakels niet vertrouwde. Vers 25: Niemand hoefde Hem iets te vertellen over de mensen, want Hij wist wat er in een mens omgaat.

Zolang ons geloof te oppervlakkig is, is het niet te vertrouwen. Durven wij ons eerlijk afvragen wat er werkelijk omgaat in ons eigen hart? Dat is een van de moeilijkste vragen die we kunnen bedenken, moeilijk … omdat het te pijnlijk is voor een mens om zijn werkelijke toestand onder ogen te zien. Het is pas als wij een uitweg zien, dat we de hopeloze situatie kunnen beseffen waarin we ons bevinden. Zonder uitzicht op een andere manier van leven, andere waarden, andere gevoelens en een andere betekenis van het leven, is een mens niet in staat om zijn eigen armoede en ellende onder ogen te zien. Zonder licht dat van buiten komt kan niemand zicht krijgen op zijn eigen kortzichtige, bedrieglijke, eigenzinnige, soms hooghartige en zelfoverschattende Zelf! Niets is moeilijker dan te weten wat in onszelf omgaat. 

Jezus wist wat er in een mens omgaat, zegt vers 25; in ‘een mens’, ἄνθρωπος (anthrōpos) staat in de grondtekst. Johannes vertelt dan verder, en de Willibrordvertaling is hier woordelijk heel correct (3:1) Zo was er onder de farizeeën een man, Nikodemus genaamd. Een ‘man’, ‘anthrōpos’ staat er. Het woordje ‘man’ of ‘mens’ is taalkundig totaal overbodig in deze zin, de meeste vertalingen laten het trouwens weg: ‘Zo was er een farizeeër, met de naam Nikodemus.‘ Ook in het Grieks is het woordje ‘anthrōpos’ overbodig, maar dat het er toch staat betekent dat de schrijver, Johannes, verder bouwt op de vorige zin, en duidelijk maakt dat Nikodemus door Jezus aanzien werd als ‘anthrōpos’, een mens zoals alle andere, waarvan Jezus wist wat er in zijn binnenste omging, en in wie Hij dus geen vertrouwen had (2:24).

Ondanks een uiterlijke schijn van geloof, of mooie woorden zoals deze van Nikodemus, begrijpen de mensen niet echt wie Jezus is. 

We kunnen van onszelf nog wel denken dat we openstaan voor Jezus, we kunnen de juiste woorden van het geloof kennen en be-amen, maar in werkelijkheid toch het noodzakelijke geestelijke inzicht ontbreken. 

Dat is geen reden om te panikeren, maar wel om nederig in te zien dat een groot deel van ons leven zich blijkbaar nog in het duister afspeelt. Of om toe te geven dat al onze excuses, alles wat we onszelf wijs maken en al de compromis die we maken met andere ‘anthrōpos’, echt waardeloos en belachelijk zijn. Inzicht begint met waarderen van de waarheid. Geestelijk inzicht is erkennen dat we het nieuwe hart en de vernieuwde geest nodig hebben waarover onder andere Psalm 51 en de profeet Ezechiël spreken.

Geestelijk inzicht kan niet uit onszelf komen, we worden onverwacht getroffen met inzicht dat van buiten onszelf komt! We kunnen ons daarom best voornemen om telkens we de bijbel lezen, ook licht binnen te laten. Om niet een boek te lezen, maar geestelijk inzicht te ontvangen. God zelf, of de Heilige Geest, wil doorheen het Woord licht doen schijnen in onze persoonlijke duisternis.

David scheef psalm 51 toen hij besefte hoe scheefgetrokken en verdorven hij vanbinnen wel was. Hij voelde zich rot en riep het uit: “Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig”. Dat is vragen aan God om van hem een nieuwe mens te maken, om van bovenaf herboren te worden (Ps 51:12). 

Ezechiël 11 is een profetie over God die zijn volk zal herstellen. Hij spreekt door de profeet: Dan zal Ik hun een ander hart geven en een nieuwe geest; Ik zal hun versteende hart uit hun lichaam halen en hen er een levend hart voor in de plaats geven. Dan zullen ze zich houden aan mijn bepalingen en mijn regels naleven. Zij zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn (Ez 11:19-20). Een nieuw hart ontvangen, dat gevoelig is voor waarheid en goedheid, dat levenskrachtig is en gestuurd kan worden door een nieuwe geest, is een nieuwe mens worden, of herboren worden. Het noodzakelijke geestelijke inzicht is het besef dat wij wederom geboren moeten worden. Dat is niet de juiste woorden leren uitspreken, maar heel reëel aangeraakt worden door God zelf, dat is een aanraking van boven, die leidt tot een nieuwe start, een nieuwe geboorte.

Johannes 3:5 gaat verder: Ik verzeker u: alleen wie geboren wordt uit water en geest, is in staat het koninkrijk van God binnen te gaan.

Waar Johannes naar verwijst is Ezechiël 36:25-26 Ik zal zuiver water over jullie uitgieten om jullie te reinigen van alles wat onrein is, van al jullie afgoden. Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, Ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven.

Er zijn in het oude testament zoveel meer verwijzingen naar de geboorte van boven. Denk maar aan het dal vol beenderen in Ezechiël 37, waarin God nieuw leven en vitaliteit blaast. Dit wordt voorafgegaan door het hoofdstuk over reiniging door Gods hand en geestelijke vernieuwing (Ez 36). Ook het nieuwe verbond in Jeremia 31:33-34, dat in het nieuwe testament wordt aangehaald in Hebr 10:16, waar God er zich toe verbindt om zijn wetten in de harten van de mensen te leggen. 

Nikodemus had dit als leraar van Israël moeten weten, maar zijn hart stond niet naar vernieuwing door Gods hand, zijn geloof in Jezus was niet te vertrouwen. Nikodemus vertegenwoordigt de mensen die interesse hebben in het geloof, er graag over discussiëren, van zichzelf zeggen dat ze gelovig zijn, maar in wiens binnenste geen radicale vernieuwing plaatsvindt, geen herstel van de beschadigde ziel en geen geestelijke transformatie of omvorming. 

Als u die dit leest, er van uitgaat wedergeboren te zijn, betekent dit dan ook dat u voortdurend op zoek bent naar vernieuwing? Leest u de bijbel omdat anderen dat ook doen, of omwille van technische spitsvondigheden, zoals ik die zelf wou zien wat Köstenberger in de bijbeltekst las (wat trouwens voor mij vooral hobby is), of lezen we onze bijbel om Licht te ontvangen in ons duistere zelf? Niet uit interesse of als hobby maar omdat het van levensbelang is om door God te worden aangesproken. Durven we beseffen dat een groot deel van ons leven, misschien wel het grootste of allergrootste deel, GEEN deel uitmaakt van het wedergeboren, compleet vernieuwde leven dat onveranderd de eeuwigheid zal ingaan? 

Beseffen we, dat we nog dagelijks die aanraking van boven nodig hebben? Dat Gods Geest alle aspecten van ons leven zou willen besturen, als wij maar zouden meewerken! 

Kunnen wij onszelf nog vernederen? Ons verootmoedigen! Om nu reeds kwijt te spelen wat op de oordeelsdag als door vuur toch voor eeuwig zal vernietigd worden? Verlangen wij nog dagelijks naar het reinigende water waarmee God, in de harde realiteit van deze tijd, zich een volk uitzuivert? Verlangen wij naar nog meer van dat nieuwe hart en die nieuwe geest, omdat we ootmoedig en helaas met tegenzin durven ontdekken wat er werkelijk in ons binnenste omgaat? Verlangen wij dagelijks naar de werking van Gods Geest in ons leven? Verlangen wij ernaar om als een wedergeborene te ontplooien, ook al is dit vreemd en zelfs vijandig voor onze omgeving, maar vooral vreemd en vijandig voor ons eigen vertrouwde leventje.  Met andere woorden, zijn wij of is ons geloof echt te vertrouwen? 


Ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen,
maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden. 
Matteüs 16:25


Plaats een reactie