Matteüs 3: 5-17

Het derde hoofdstuk van het Matteüsevangelie gaat over Jezus’ wegbereider

Johannes de Doper

Uit Jeruzalem, uit heel Judea en uit de omgeving van de Jordaan stroomden de mensen toe en ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, waarbij ze hun zonden beleden.

Matteüs 3: 5-6

We kunnen uit deze gebeurtenis aan de Jordaan een belangrijke levensles trekken. Vooral uit het feit dat Jezus zelf zich ook liet dopen. Een mensenleven is één groot ontwikkelingsproces. Voor wie alles van God verwacht is ‘zich laten dopen’ een essentieel kantelpunt. Laten we als achtergrond voor Jezus’ doop door Johannes, eerst even snel het leven van Johannes en van Jezus nagaan, van bij de conceptie tot en met deze gebeurtenis aan de Jordaan. We vinden dit in het evangelie van Lucas.

Lucas 1:26 In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was.

De engel bracht in Nazareth aan Maria de boodschap dat ze zwanger zou worden en het zou een jongetje zijn. Verzen 32-33 Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. Dat is de meest duidelijke omschrijving van wat de Messias is.

Verzen 34-36 Maria zei tegen de engel: Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man? En de engel antwoordde en zei tegen haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden. En zie, uw nicht Elizabet is eveneens zwanger van een zoon, in haar ouderdom. Dit is de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar genoemd werd. Johannes werd dit enige kind van deze bejaarde ouders.

Men schat dat Maria toen 16 à 17 jaar oud moet geweest zijn. Beeld u in. Bij wie kon ze terecht met wat haar nu was overkomen. Het was geregeld dat ze met Jozef zou trouwen, maar hij was ook nog maar een kind, een ‘jongvolwassene’ moeten we nu zeggen. Maria ging haar oude nicht opzoeken (de precieze verwantschap is niet duidelijk) zij was ook zwanger, op hoge ouderdom! En dat was ook een wonder. 

39 Maria reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda, … 41 En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar buik; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest

Ze riep uit 43-45 waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn buik. En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heer gezegd is, zal volbracht worden.

Dit, en wat nog volgt in Lucas 1 toont aan dat beide aanstaande moeders zich bijzonder goed bewust waren van wat hier aan de hand was. De Messias en zijn voorloper stonden op het punt om geboren te worden. Wereldnieuws! Zouden we nu zeggen, maar ze hielden het stil. Alles op zijn tijd! Dat is een wijsheid die wij duidelijk verloren zijn, wat veel oppervlakkigheid en grote problemen tot gevolg heeft. In de regeltechniek (mijn vak) weten we dat te vroege reacties aanleiding geven tot oncontroleerbare of desastreuze processen. Nieuwsjagen en voorbarig lekken van informatie is in wezen crimineel! 

Ook de oude vader van Johannes wist precies wie zijn zoon en zijn neef Jezus was. Hij profeteert over zijn pasgeborene in vers 76 En jij, kind, zult een profeet van de Allerhoogste genoemd worden, want je zult voor het aangezicht van de Heer uit gaan om Zijn wegen gereed te maken, en dan staat er in vers 80 Het kind groeide op en werd gesterkt in de geest, en het verbleef in de woestijnen tot de dag van zijn verschijning aan Israël.  

Over Jezus staat in Lucas 2:40 Het Kind groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem. Toen Hij op 12 jarige leeftijd vermist was en zijn ouders hem in de tempel vonden zei Jezus: ‘Waarom hebben jullie mij gezocht? Wisten jullie niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ (Lucas 2:49) Jezus wist van kinds af aan heel goed wie zijn Vader was, en besefte dat nog beter dan Maria en Jozef.

Johannes was weliswaar een familielid van Jezus, maar die twee hadden in hun kindertijd en jeugd geen contact met elkaar. Jezus groeide op in de gewone samenleving, in een eenvoudige gezin van een bouwvakker (timmerman) in Nazaret, dat is in Galilea, het Noorden van Palestina. Johannes, was ongeveer een half jaar ouder, zoon van een bejaarde priester woonachtig in de buurt van Jeruzalem in Judea, dat is het Zuidelijk deel van het land. Hij verbleef tot zijn openbaar optreden grotendeels in de woestijn, wat niet noodzakelijk betekent dat hij daar voortdurend alleen was, maar daarover wordt in de bijbel niets gezegd. 

De woestijn is in de Bijbel een bijzondere plaats. Denken we alleen nog maar aan Mozes. Hij werd in de woestijn door God geroepen voor een heel bijzondere opdracht. Hij leerde er in de eerste plaats God kennen: de Naam van God; en hij moest er Gods volk leiden in het verbond met God. Dat is helemaal anders dan de weg wijzen. 

In de woestijn kon Mozes Gods liefde en zijn trouw ervaren. Hij leerde in de woestijn luisteren naar God, smeken tot God en hij beleefde er avonturen met God. 

Net als Mozes leerde ook Johannes de doper, meer dan 1.300 jaar later, God kennen en naar Hem luisteren ‘in de woestijn’. Niet temidden van het alledaagse gewoel van de samenleving, maar in afzondering en ontbering. Daar werd hij klaargemaakt voor een nieuw begin! God zou zijn volk, en heel de wereld bezoeken en hen een nieuw verbond aanbieden. 

Mensen kunnen niet door God aangesproken worden met een stem vanuit het alledaagse leven. Als wij werkelijk het goede nieuws van de ‘actieve aanwezigheid’ van de HEER willen vatten en beleven, hebben wij ook stilte en afzondering nodig; en als wij dit goede nieuws met gezág willen doorgeven, kan dat niet met een stem uit het dagelijkse leven, maar met woorden die geleerd zijn in afzondering en ontbering, waar de HEER kan ontmoet en gehoord worden. 

Johannes was vanuit de woestijn naar de mensen getrokken en predikte geloof en bekering, omdat het koninkrijk van God nabij was. Hij doopte de bekeerlingen in de Jordaan, in Judea: terwijl zij hun zonden beleden, staat in Matteüs 3:6.

Op een bepaald moment stond daar onverwacht ook Jezus klaar om zich te laten dopen. 

Matteüs 3:14-15 (HSV) Maar Johannes wilde Hem hiervan weerhouden en zei: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij? Maar Jezus antwoordde hem en zei: Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe. 

Dit is een conversatie tussen Johannes en Jezus. Beiden waren zich ervan bewust wie ze zelf in wezen waren en wie de andere in wezen was, deze dingen kunnen in een gezonde familie niet verborgen blijven, vooral in een gelovige familie, als er bovennatuurlijke dingen aan de gang zijn. Maar dat betekent niet dat er buiten de familie over gepraat wordt. Persoonlijke ervaringen met God zijn geen geheimen, maar zeker ook geen gemeen goed, tenzij op het juiste moment! Belangrijke dingen die aan ’t komen of aan ’t groeien zijn, kunnen niet algemeen en zeker niet prematuur besproken worden. Je kunt geen schatten te grabbel gooien. 

En daar, omringd door een groep mensen stond Jezus. Hij had nooit één enkele zonde begaan, Hij moet van kleinsaf, spelend en spontaan intiem geestelijk contact en een hechte band met God zijn hemelse Vader gehad hebben. En tegenover Hem stond Johannes die van kleinsaf afgezonderd in de woestijn en in ontbering, zijn eigen gebreken en zijn zwakheid had leren kennen, en de stem uit de hemel had herkend met de aankondiging van Gods gerechtigheid: de komst van de Ene Volmaakte die alles goed zou komen maken of in orde zou brengen (dat is gerechtigheid)… waardoor Johannes op een bepaald moment iedereen opriep om met berouw hun zondigheid toe te geven, en zich klaar te maken om de Ene Volmaakte te verwelkomen.

Johannes wist dat hij voor degene stond wiens komst hij al die tijd had aangekondigd, de Volmaakte! Die sterker was dan hemzelf; Johannes zelf was niet eens waardig genoeg om zijn huisslaaf te zijn, dat is de persoon die de sandalen van zijn meester losmaakte als hij thuis komt, of zoals hier in het water stapt. Johannes stond vis-à-vis voor Hem die zou dopen met de Heilige Geest en met vuur. Maar Jezus bracht hem tot zijn zinnen, met de gedachte ‘alles op zijn tijd’. Laat het nu gebeuren, zei hij. ‘Nu is het moment om mij publiekelijk aan te sluiten bij hen die Gods volmaakte gerechtigheid verwachten.’ 

Wij moeten beseffen dat wij leven in de tijd! Gedachten, kennis en ieders ziel moeten rijpen, groeien, of veranderen door te leren en te ontwikkelen in de tijd. Dat is discipelschap. Plotse veranderingen, ik bedoel wonderen, zijn altijd tekenen vanuit de eeuwigheid! Onverwachte wendingen in ons voordeel kunnen wonderen genoemd worden, als ze voor ons een teken zijn van Gods hand! God gebruikt dat om zijn dichte betrokkenheid duidelijk te maken. Maar het is geen regel, want we moeten vooral leren en gezond ontwikkelen tot mooie gerijpte mensen. 

Dat is het hele verhaal van Jezus. Hij begon zijn openbaar optreden, als messias en lang verwachte zoon van David en koning voor eeuwig, niet vanuit een verheven positie, maar door heel nadrukkelijk een plaats in te nemen onder de zondaars, meer bepaald onder de zondaars die zich bekeerden. Hij koos uitdrukkelijk de kant van de gelovige, hoopvolle mensen die uit het doopwater werden opgetrokken. Op die manier zou hij de mensheid voorgaan naar gerechtigheid. Zijn doop pastte in het plan van de Eeuwige om alle gerechtigheid te vervullen of te voltooien en tot volheid te brengen. God zou alles in orde brengen, niet van bovenaf als met een toverstokje, niet buiten de medewerking van de mensen om, niet zonder de mensen in hun waardigheid te herstellen, maar met liefde, door bij hen te komen in de gevangenis waar ze hun waardigheid verliezen. De gevangenis van de zonde die afscheiding van God en dus sterfelijkheid tot gevolg heeft. 

Jezus’ doop was een moment in het plan dat God voor de mensheid, in hun rijpingsproces, aan het uitrollen was. Buiten alle menselijke logica om zou God gerechtigheid brengen door zelf het lot van de zondige mens te dragen, tot in de dood. Het menselijk bestaan of het typische levenslot verloopt van de geboorte, opgroeiend kind, het volwassen leven tot aan het verlies van het leven. Het is voorbijgaand, verloopt bovendien niet ordelijk en is nooit perfect. Buiten de Ene Volmaakte kan geen permanent goede orde bestaan. Onvolmaaktheid is wegens zijn aard altijd zelfvernietigend. Dat is het principe van slijtage, ouderdomsverschijnselen en dramatische aftakeling. Jongeren willen heel snel volwassenen zijn en ouderen zijn bang om af te takelen en te sterven.

Het menselijk leven is niet rechtvaardig. God wil het rechtvaardig maken door de mens met met zichzelf, met de EEUWIGE te verenigen. Dat was zijn oorspronkelijke plan, dat door de zonde gedwarsboomd wordt. Wij kunnen niet bij Hem komen, Maar Hij komt bij ons, in de tijd! Heel concreet in de geschiedenis. Hij komt ons ECHT en heel persoonlijk tegemoet, om werkelijk ons bestaan te delen. Intiem! Met grootse plannen.

God zou niet alleen de mensen vernieuwen, maar ze eerst helpen losbreken uit de greep van de zonde, waaruit geen mens op eigen kracht kan ontsnappen. Verlossing uit deze vernietigende omknelling is gerechtigheid; en de mens volwaardig herstellen door hem zelf een nieuw en goed functionerend leven te laten leiden, is gerechtigheid. Voor Jezus was het op dit moment gerechtigheid om onder de zondaars Gods Geest te ontvangen, die op dat moment als een duif op hem kwam. Want later, na zijn menselijk levensproces, zou Hij de mensen dopen met die Geest, wiens kracht hij eerst zou laten zien in allerlei wonderen die stuk voor stuk tekenen waren van Gods gerechtigheid. Zodat ter zijner tijd ieder mens door bekering, uitgebeeld door onderdompeling in water, en door ontvangen van Gods Geest, een volwaardig, vrij en goed werkend leven zou kunnen uitbouwen in intimiteit met God. Dat vraagt tijd! Deze verlossing is voor een mens te complex om in korte tijd te kunnen doorgronden. Maar we kunnen wel meteen de schoonheid ervan zien en erin geloven. Zo kan alle gerechtigheid op de duur vervuld worden.  

De volmaakte mens Jezus stond bij de onvolmaakte Johannes. Niet als zijn meerdere om gediend te worden, maar als gelijke om de nieuwe tijd, waarin uiteindelijk Gods Geest het werk doet, in te luiden. Gods Geest kwam (vs16) en Gods stem kwam (vs17). Gods gerechtigheid kwam als Vader, Zoon en Geest. Iets wat pas in de tijd, door intimiteit, groei, bloei en rijping door de gelovige kan begrepen worden. 

Lees verzen 16 en 17 van Matteüs 3. Er komt een moment dat die woorden je uitzinnig blij en eeuwig gelukkig zullen maken    

Plaats een reactie