Het Pinksterfeest

Gods belofte

Zie, Ik zal daar vóór u op de rots bij de Horeb staan. Dan moet u op de rots slaan, en er zal water uitkomen, zodat het volk kan drinken.
Exodus 17:6 

Na hun bevrijding uit Egypte kwamen de Israëlieten in de woestijn terecht. Ze wisten niet wat het betekent om vrij te zijn en in God te geloven, of om niet meer zoals een slaaf bang te zijn, te wantrouwen en te mopperen. Ze wisten niet hoe belangrijk ontzag voor God is, om niet meer de sfeer te verpesten met hun oude attitudes. Ze moesten nog ontdekken wie God voor hen wil zijn en ervaren hoe Hij zijn naam waarmaakt: “Ik zal er zijn”, zelfs en juist in de gebrokenheid, het onvermogen, de angsten en conflicten die deel uitmaken van de transitie van slaaf naar een vrije en gelovige mens. Ze moesten zich nog bewust worden van wat er zich tijdens moeilijkheden werkelijk in hun hart afspeelde, zodat ze hun zwaktes zouden kunnen herkennen en telkens leren omzetten in vertrouwen op de God van Abraham, Isaäk en Jakob.

In Exodus 17 bereikten hun moeilijkheden een hoogtepunt en de sfeer een dieptepunt. Het klagen en gezeur was overgegaan in bitterheid en regelrechte twijfel of God er wel was. Ze kloegen niet meer tegen God maar bekloegen zich over God. Dat is precies het tegengestelde van geloof. Mozes kreeg de opdracht om met zijn staf op de rots te slaan. Dan zou er water uitstromen. Water om van te leven.

Deze voorziening van een waterbron in de woestijn, is in de Schrift een beeld geworden van Gods zegen op wie Hem als God erkent, Hem aanroept, op Hem vertrouwt, Hem bewondert en vereert. Gods zegen op zijn volk, wat de basisbelofte is aan de nakomelingen van Abraham (Gen 12:2-4), is wat gelovigen onderscheidt van niet-gelovigen.

Genesis 18:18
Uit Abraham zal immers een groot en machtig volk voortkomen, en in hem zullen alle volken op aarde gezegend worden.

De profeet Jesaja sprak woorden voor de wereldwijde familie van gelovigen, woorden die niet verloren zijn gegaan, maar een belofte bevatten die voor eeuwig blijft gelden.

Jesaja 58:9-12 ( Bijbel in Gewone Taal)
Als jullie mij roepen zal ik antwoord geven. Als jullie mij om hulp vragen, dan kom ik jullie helpen.
Zorg dat niemand meer onderdrukt wordt. Beschuldig mensen niet te snel, vertel geen slechte dingen over een ander. Als iemand honger heeft, geef hem dan te eten. Geef hem net zo veel als je zelf eet. En geef aan de armen alles wat ze nodig hebben.
Als jullie dat doen, dan zullen jullie gelukkig zijn. Jullie zullen lijken op licht dat in het donker schijnt. Overal waar het donker is, zorgen jullie voor stralend licht.
Ik zal jullie leiden. Als je dorst hebt, zal ik je te drinken geven. Ik zal jullie sterk en krachtig maken. Jullie zullen lijken op een tuin waar altijd water doorheen stroomt. Jullie zullen lijken op een bron waar altijd water uit komt.
En wie uit u voortkomen, zullen de verwoeste plaatsen van weleer herbouwen; de fundamenten, van generatie op generatie verwoest, zult u herstellen. En u zult genoemd worden: hij die bressen dichtmaakt, hij die paden herstelt, opdat men er weer kan wonen.

Het Pinksterfeest en het Loofhuttenfeest

Het joodse pinksterfeest was het oogstfeest aan het begin van de oogst. Het feest van de eerstelingen. Daarvóór had men 7 weken lang heel bewust gewacht op het nieuwe graan; terwijl herdacht werd hoe de Heer na de Exodus zijn volk door de woestijn had geleid; voor hen had gezorgd en iedere dag in eten en drinken had voorzien. Gedurende deze 7 weken na Pesach, dat is 7×7=49 dagen, werd dagelijks in de tempel een beweegoffer gebracht van telkens een volle maat graan (van de vorige oogst). De dag daarop, de 50ste na Pesach, was de dag van het pinksterfeest. Ieder jaar opnieuw kwamen op die dag alle joden naar Jeruzalem. In Leviticus 23:2 staat: De feestdagen van de HEERE, die u moet uitroepen, zijn heilige samenkomsten. Een heilige samenkomst, is bijeenkomen voor de Heer. Zo’n samenkomst is een feest. Katholieken spreken nog steeds van een viering. 

Daarna moest hard gewerkt worden, om de nieuwe oogst binnen te halen, en op het einde van de oogst was er weer een feestelijke bijeenkomst, niet in Jeruzalem maar op het veld. Dit feest duurde 10 dagen! Het loofhuttenfeest. Een groot festival. Met eten, drinken, gezang en rituelen. Feest omdat de oogst binnen was, maar ook plengoffers en gebed opdat de grond weer vruchtbaar zou worden en er het volgende jaar opnieuw een oogst zou zijn. Feest om Gods goedheid te gedenken. 

Men zong er ieder jaar o.a. Psalm 114. In de HSV kreeg deze psalm de titel ‘Het wonder van de uittocht’ In vers 7 en 8 staat:
Beef, aarde, voor het aangezicht van de Heere, voor het aangezicht van de God van Jakob, Die de rots veranderde in een waterplas.
Er was inderdaad in de onvruchtbare woestijn water uit de rots beginnen stromen toen Moses er met zijn staf op sloeg. 

Er zijn in de Bijbel meerdere verwijzingen naar deze waterstroom uit de rots, en dus naar Gods belofte.

Zoals in Jesaja 58:11
Ik zal jullie leiden. Als je dorst hebt, zal ik je te drinken geven. Ik zal jullie sterk en krachtig maken. Jullie zullen lijken op een tuin waar altijd water doorheen stroomt. Jullie zullen lijken op een bron waar altijd water uit komt.

En in Jesaja 44:3 staat (HSV) Want Ik zal water gieten op het dorstige en stromen op het droge. Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen. 

Het is deze belofte waarover Jezus sprak vlak voor hij de aarde verliet: Ik zend jullie wat mijn Vader heeft beloofd (Lucas 24:49).

Jezus

In de tijd van Jezus werden tijdens het loofhuttenfeest kruiken water als plengoffer uitgegoten, terwijl Jesaja 12:3 werd geciteerd: “Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding.

In Johannes 7:37-39 wordt zo’n evenement vermeld. Jezus was er aanwezig, en misschien was het nadat daar formeel het citaat weerklonken had overde bron van de redding” dat Hij de aandacht trok door op te staan en luid te roepen: “Wie dorst heeft kome bij Mij drinken! Rivieren van levend water zullen uit het hart stromen van wie in Mij gelooft, zo zegt de Schrift.” En hierop aansluitend staat: Hiermee doelde Hij op de Geest die zij die in Hem geloofden zouden ontvangen. De Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods heerlijkheid verheven.

Misschien had Jezus toen ook nog Jesaja 55 in gedachten: O, alle dorstigen, komt tot de wateren…. Hoort aandachtig naar Mij, opdat uw ziel zich in overvloed verlustige.  … hoort, opdat uw ziel leve; Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten.

De heilige Geest

Vlak voor zijn terugkeer naar Gods heerlijkheid had Jezus aan zijn leerlingen gezegd:wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.” Hand 1:8

De heilige Geest werd hen beloofd opdat ze kracht zouden ontvangen om getuigen te zijn! Niet om predikers en organisatoren van evangelisatieacties te zijn, maar getuigen van de realiteit van wie Jezus is, “de bron van de redding”. Om te getuigen van het levende water dat uit hun hart (niet uit hun mond) zou stromen. In de NBG51 vertaling staat uit hun binnenste’, in de Griekse grondtekst: koilia, de buik, wat meer slaat op hetgeen een mens doet en zegt vanuit zijn buikgevoel, niet vanuit kennis van de Schrift en de leer.  

Men is pas een getuige van Jezus als men door de Heilige Geest een ander mens is geworden, met andere gevoelens, een andere manier van denken en een ander soort daden. 

Johannes 13:35 zegt: Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander’. Zo getuigen wij van Jezus. Johannes 17:21 wijst er ons op dat ons getuigenis vooral bestaat uit onze onderlinge eenheid!  1 Johannes 4:12 zegt: Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons tot volmaaktheid gekomen. Het is deze liefde onder elkaar die uiteindelijk ons buikgevoel zal bepalen, en wat we zeggen en doen vanuit dit buikgevoel zal laten zien wat het effect is van ons geloof in Jezus en van het feit dat we de heilige Geest ontvangen hebben, precies zoals het beloofd is in de Schriftpassages die spreken over ‘de bron van de redding’ en over ‘het eeuwige verbond‘ voor hen die bij Hem hun dorst komen lessen. 

Plaats een reactie