Matteüs 5:2-3

De hoofdstukken 5, 6 en 7 van het Matteüsevangelie gaan over Jezus’ onderwijs.

In de Griekse grondtekst is het woord voor arm: ptóchos. Het betekent letterlijk iemand die op zijn hurken zit, en was in Jezus’ tijd het gebruikelijke woord voor een bedelaar. Jezus sprak over de “armen van geest”. Daarmee bedoelde hij hen die geestelijk verpauperd zijn of wanhopig hun eigen conditie als te zwak en ontoereikend ervaren. 

Jezus’ evangelie van Gods koninkrijk, of de aankondiging van de nabijheid van deze hemelse wereldorde, zal bij uitstek een goed effect hebben op hen die geestelijk verarmd zijn en bang dat vanalles misgaat en verkeerd afloopt. Mensen in deze situatie zijn het best geplaatst om wat Jezus op aarde heeft gebracht naar waarde te schatten en te omarmen. Arm zijn van geest gaat helemaal niet over materiële armoede, maar ook niet over armoede van geest in die zin dat iemand de gedrevenheid en het enthousiasme voor het leven mist. De bedoelde armoede slaat op het hart, het innerlijkste van de mens. Het is arm zijn in die zin dat iemand zich niet in staat weet om een goed draaiend en verantwoord leven te leiden. Zijn of haar hart is ofwel verhard en ongevoelig, ofwel zeer kwetsbaar en vooral bezorgd om bescherming en ontwijken van moeilijkheden. In geen van beide gevallen kan het hart nog levensnoodzakelijke vaardigheden ontwikkelen, en het vereenzaamt in armoede.

Tegenover God voelt zo’n persoon zich in zijn hemd staan, zwak en beschaamd omdat hij zijn groeikracht niet heeft kunnen bewaren. Hij of zij verdient geen goedkeuring. Er is niets dat aanleiding kan geven tot geruststelling en innerlijke vrede. De eerste zaligspreking zegt dat zo iemand, die zich wanhopig voelt door innerlijke armoede, dankzij de nabijheid van Gods koninkrijk toch uitzonderlijke rijkdom kan ontvangen vanwege de rechtvaardigheid van dit hemelse koninkrijk. Als deze persoon het Koninkrijk of Gods machtsovername verwelkomt, wordt hij eerst en vooral aangekleed met de omhullende mantel der gerechtigheid. God is een verterende vuur en vernietigend voor kwaadwilligen; maar Hij ontfermt zich over de verslagenen, want Hij is vooral ‘liefde’. Hij is goed en doet goed. Zijn gerechtigheid komt erop neer dat hij de dingen altijd recht wil zetten of in orde wil brengen. Wat misgelopen is, wil hij vooral weer goed maken. 

Psalm 34 zegt 
19 De Heer is nabij gebroken mensen
….. Hij redt wie zwaar wordt getroffen.
Tenzij natuurlijk, … als je met je gebroken of misvormd hart, in eigen belang of omwille van eigen gewin zelf slachtoffers gaat maken. Dan zal Gods gerechtigheid niet in je voordeel uitdraaien, integendeel. Hij redt slachtoffers van onrecht, en straft medestanders van onrecht.

Jezus’ boodschap van Gods machtsovername is de aankondiging van een blijvende ommekeer in de situatie van geestelijk bankroete mensen, die vanbinnen leeg zijn en arm omdat ze met veel aangeboren en opgelopen innerlijke beschadiging en dus zonder verweer, toch weigeren om mee te werken met onrecht. En ook een ommekeer voor bankroete, ongevoelig geworden en bijna gestorven harten, die valse geestelijke rijkdom blijven verachten, omdat die hogere principes prijsgeeft om eigen doelen na te jagen. 

Jezus kondigt namelijk de oplossing aan, voor het lege, het gebroken en het versteende hart, dat hoe dan ook niet meer werkt. Het evangelie is de boodschap dat de Allerhoogste de gebroken mensen wil voorzien van een nieuwe innerlijke motor, die op zijn eigen, hemelse energie kan draaien.

In Jesaja 66:2 zegt God dat alles wat bestaat, al het grootse en indrukwekkende, eigenhandig door Hem gecreëerd is, en ‘toch sla Ik acht op wie verdrukt wordt, op mensen met een gebroken geest die ook huiveren voor mijn woorden’. Dit is Gods rechtvaardigheid! Hij geeft aandacht aan hen die geestelijk aan de grond zitten doch niet verbitterd zijn en Gods woorden heel ernstig willen nemen. 

Later spreken de profeten Ezechiël en Jeremia over de nieuwe tijd en het nieuwe verbond waarin God belooft dat Hij alles weer goed zal maken door een nieuw hart en een nieuwe geest aan de mensen te geven. (Ezechiël 11:19-20, 36:25-27; Jeremia 31:33-34) 

Dit is de aankondiging van de dag waarop God zijn eigen Geest in het arme of lege binnenste wil geven en er het nieuw hart wil installeren dat iemand in staat stelt om goed te kunnen functioneren. Jezus kwam met de boodschap dat de vervulling van deze en nog meer profetieën voor de deur stond. Samengevat zou dit de machtsoverdracht aan de ‘Mensenzoon’ betekenen (Daniël 7) of de komst van Gods koninkrijk.

In Lucas 17:21 zegt Jezus ‘het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’

Deze veelbetekenende boodschap van de eerste zaligspreking zet de toon voor wat erop volgt. We kunnen hieruit drie principes halen die essentieel zijn voor het begrijpen van heel de Bergrede. 

1. We moeten erkennen  dat we zelf niet aan de normen van de Bergrede kunnen voldoen.

De Bergrede is niet gegeven opdat een mens tegen zichzelf zou zeggen: “Kom op, doe wat harder je best!” Ze is alleen bedoeld voor mensen die weten dat ze niet kunnen op-leven naar Gods standaard. 

Ook de wet van het Oude Testament werd niet door God gegeven opdat iemand hem geheel of gedeeltelijk zou kunnen nakomen en zichzelf dan zou kunnen feliciteren met hoe goed hij het doet. Neen, de wet toont Gods volmaaktheid en confronteert de mens met zijn ontoereikendheid. 

Op het moment dat Mozes op de berg Sinaï de wet ontving, was het volk beneden een gouden kalf aan ’t aanbidden. Exodus 33 beschrijft hoe de Israëlieten slechts door heel bewust en berouwvol Gods genade te ontvangen, konden overleven en met God in hun midden verder konden gaan. Verzen16-17 tonen duidelijk dat God niet actief onder de mensen aanwezig is omdat ze zijn wet naleven maar omdat Hij genadig is. Volgens NBV21: omdat Hij hen goedgezind is. Een goed draaiend en verantwoord leven is onmogelijk zonder Gods genade.

Jezus predikte de hoogste norm, waaraan geen mens kan voldoen, maar die blijkbaar de realiteit is in het domein van de hemel, wat vlakbij gekomen is. Wie als bedelaar beroep doet op de genade of de goedgezindheid van wie dit rijk bestuurt, ontvangt vergeving voor zijn of haar tekorten en verkeerde daden en hulp om te veranderen in iemand die wel kan mee-functioneren en mee-genieten in Gods rijk. 

2. Ons leven moet eerst leeggemaakt worden voordat het gevuld kan worden.

Vergeving en hulp zijn tezamen genade. Dit mag niet verward worden met toegevingen, zoals in ‘je bent OK zoals je bent’. Neen, je bent fantastisch als ‘nieuwe schepping‘, maar niet in het oude vlees, dit moet eerst verdwijnen. (2Kor5:16-17 HSV)

Geen mens kan zichzelf ontdoen van wat niet in past in het koninkrijk. Het rijk van de hemel verovert deze wereld, inclusief het leven van iedereen die de kant van de nieuwe koning kiest. We aanbidden niet de koning van ons hart zoals het is, maar de koning van ons nieuwe hart. Het is onmogelijk om je eigen harttransplantatie uit te voeren. Niemand kan zijn eigen leven wegsnijden om plaats te maken voor het nieuwe. 

Ons oude leven en ons oude hart maakt God boos! Want het maakt kapot wat Hij goed gecreëerd heeft. Onze bewondering en respect voor Gods perfecte schoonheid en volmaakte goedheid moeten wij vanuit deze wereld ‘Godsvrees’ noemen. 

Vooraleer Gods genade echt deel kan uitmaken van een mensenleven, moet blijkbaar eerst Gods toorn sterk ervaren worden. In de praktijk levert God de mens over aan de gevolgen van zijn eigen keuzes. Mozes deed de afgodenaanbidders als straf drinken van het water waarin het goud was uitgestrooid van het kalf dat hij in zijn woede had verpulverd (Ex 32:20). Wat wij de wet noemen heet in het oorspronkelijke Hebreeuws ‘ondewijzing’, en dit is duidelijk geen theorieles. 

Wie in deze wereld veroverd wordt door het rijk van de hemel zal uiteindelijk alles verliezen … helemaal leeggemaakt worden en geestelijk arm gemaakt, vooraleer zijn hart en zijn leven gevuld kan worden met de kostbare schatten uit de hemel. 

En dit verduidelijkt meteen het derde principe voor het begrijpen van de Bergrede. 

3. Alleen directe confrontatie met de heilige God kan ervoor zorgen dat we de Bergrede kunnen naleven.

Alleen de perfect zuivere, absoluut goede, liefhebbende, rechtvaardige en te vrezen God is betrouwbaar. We kunnen de vaardigheid om te wandelen in zijn koninkrijk niet leren van iemand die ook nog worstelt met zijn eigen tekorten. 

Het is zelfs schadelijk en ontoelaatbaar voor mensen om zichzelf of elkaar te forceren om zich leeg te maken en de ruimte door God te laten bewonen. Dat is zo’n armetierige gedachte: zonder de vele noodzakelijke tussenkomsten van God zou ons bekeerde leven wegkwijnen. We hebben een nieuw hart nodig! Alleen Gods Geest kan het chirurgisch werk verrichten! We behoren onszelf en ook elkaar in de eerste plaats te verdragen en geduldig te wachten op het werk van Gods Geest!

Verdraagzaamheid is in Gods koninkrijk niet hetzelfde als tolerant zijn. Het is vergevingsgezind zijn, terwijl we nederig onze eigen en ook elkaars lasten dragen, en met groot vertrouwen uitzien naar Gods hand. Die is soms pijnlijk corrigerend, maar het is altijd een opbouwende actie van de Heilige Geest. We worden klaargemaakt om op aarde Gods werk te doen op dezelfde manier als het in de hemel gebeurt. En Christus heeft het mogelijk gemaakt dat wij vanuit de hemel omgebouwd worden. Wat wij in de bergrede lezen gaat over het eindresultaat. Maar we mogen niet onderschatten hoe dicht we nu reeds bij dit eindresultaat komen! De armen van geest kunnen dit weten. 

Te bespreken

  1. Waarom is het belangrijk om je te houden aan wat Jezus zijn discipelen leert? Is dit mogelijk?
  2. Waarom is het belangrijk om oude gedachten en oude gewoontes los te laten? 
  3. Waarom is het belangrijk om Gods aangezicht of zijn heilige nabijheid te zoeken?

Plaats een reactie