Kerstfeest

In het boek Jesaja komen ook zingende of aanbiddende engelen in hoge lucht voor. Hebben de os, de ezel en deze hemelse wezens uit Jesaja iets te maken met het volkse kerstverhaal dat wij in onze kindertijd ieder jaar mochten herbeleven; en dat nog een klein beetje nazindert in deze tijd? Officieel niet, maar in werkelijkheid drukken zij ons nog steeds met de neus op dezelfde realiteit als in Jesaja’s tijd.

Christenen verkondigen nog steeds, net als de profeet Jesaja, de activiteit op aarde van de reddende God! Die os en die ezel uit de kerststal van onze kinderjaren en de engelen boven dat stalletje, kunnen weldegelijk betekenis krijgen. Niet gelinkt aan de romantische warme kerstsfeer, maar aan een keiharde profetische sfeer.

Het is nog steeds waar dat Gods volk dommer is dan een os en een ezel. En we beleven ook nu een tijd zoals in het sterfjaar van de Judeese koning Uzzia (Jesaja 6:1), dit is het jaar 740 v.Chr. In die tijd hing er oorlogsdreiging van een ver oud Oosters koninkrijk in de lucht. Van Assyrië, onder Tiglath-pileser III, dat zich toen krachtig als wereldmacht op de kaart wilde zetten. Voor degenen die de oorlogen en de geopolitiek van vandaag volgen, klinkt dat bekend in de oren. En de regering van het toenmalige volk van God blies samen met koning Uzzia zijn laatste adem uit. We hebben vandaag dezelfde indruk, niet alleen wat betreft onze staatsregeringen, maar vooral wat betreft het bestuur van de formele christelijke kerken. 

In die tijd, meer specifiek in het sterfjaar van zijn koning, zag de profeet Jesaja God op zijn troon zitten, omringd door Serafs. Dit was een visioen met een boodschap van God, de soevereine Heer, in een tijd waarin menselijke zekerheden aan ’t verdwijnen waren. 

‘Op een troon zitten’ is de gebruikelijke uitdrukking van koninklijk gezag. Maar in bijbelse tijden was de troon ook de plaats van waarop oordelen werden uitgesproken en uitgevoerd. 

Bijvb Psalm 9:5 U hebt Zich gezet op de troon, o rechtvaardige Rechter.’ en verzen 8 en 9 ‘de HEER zetelt voor eeuwig, zijn rechterstoel staat onwrikbaar vast. Hij bestuurt de wereld naar recht en wet, alle volken berecht Hij eerlijk.’ Jesaja’s visioen van de Heer, zittend op een troon, is geen algemene verklaring dat YHWH koning is; maar het visioen maakt duidelijk dat de koning op het punt staat om een oordeel uit te spreken. Dit oordeel komt er volgens Jes.6:9 op neer dat het woord van God voortdurend aanwezig zal zijn bij het volk maar dat zij het niet zullen begrijpen. Jezus haalt deze profetie aan, en zegt dat ze vervuld wordt op de plaats en op het moment dat mensen naar Hem luisteren. Matteüs 13:13-15 (NBV21): Dit is de reden, zegt Jezus, waarom Ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben.”

Dit blijkt nog steeds zo te zijn.

Vers 10 en 11 van Jes.6 zegt dat het volk ongevoelig is voor Gods woord en niet naar de Heer zal terugkeren en geen herstel zal vinden. Totdat de steden en huizen geheel verlaten zijn en er geen mens meer woont’. 

In het visioen van Jesaja vliegen Serafs boven de Heer op zijn troon, en zij roepen – Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!

Als een Hebreeër het woord “Seraf” hoort, klinkt dit als “brandende”. Het woord is afgeleid van het Hebreeuws werkwoord śārap (verbranden). En dit roept in de Hebreeuwse gedachten meteen de idee van “oordeel” op. Oordeel heeft een dubbel effect, het is een mes of een zwaard dat aan twee kanten snijdt. Het vernietigt en het heiligt.

Wat heilig is, is degelijk als goud en gaat door vuur nog meer schitteren. Het is eeuwig en dus onaantastbaar. Alle verontreiniging brandt weg, het onheilige of vijandige wordt vernietigd. En wat voor de hemelse troon waardevol en belangrijk of “geheiligd” is, wordt beschermd en opgekuist. De aanwezigheid van het heilige, wat door Gods oordeel meer en meer een schitterende aanwezigheid is wordt “Gods heerlijkheid” genoemd. De Serafs in het profetische visioen, die het verbrandende oordeel uitvoeren, roepen daarbij hun effect uit: Gods heerlijkheid die over heel de aarde aanwezig is. Naarmate het profetische visioen werkelijkheid wordt, door oordeel en heliging, zal Gods heerlijkheid meer en meer zichtbaar worden. Tot ten slotte de aarde gevuld zal zijn met de kennis van de heerlijkheid van de HEER, zoals het water de bodem van de zee bedekt. (o.a Habakuk 2:14). Dit is de grote visie van Gods plan, die we ook lezen in o.a. Romeinen 8:22 wij weten, dat heel de schepping zucht en in barensnood is. Dit gaat over de weeën die de wereld zuchtend ondergaat voor de geboorte van de nieuwe schepping! En ook wij zelf, zegt het volgende vers, die als eerste de Geest ontvangen hebben, zuchten in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. Dat is wachtend op onze eigen verheerlijking, wanneer we tenslotte zelf met een perfect lichaam zullen opgewekt zijn uit de dood (of veranderd als we nog niet overleden zouden zijn), om voor eeuwig te leven op de nieuwe aarde die samengevoegd zal zijn met de nieuwe hemel (Ef 1:10, Openb 21:1-10). Dit is onze lange-termijnvisie. En NU ‘zuchten en haken wij er naar om reeds overkleed te worden met dit nieuwe, hemelse lichaam’. Dat schrijft Paulus in 2 Korintiërs 5:2. Dit is de levensvisie van Jezus’ discipelen, zeker vandaag! We willen in dit leven overkleed worden met ons toekomstige, hemelse lichaam. 

Ook dit is de vervulling van Jesaja’s visioen. Dit eindigt met de Heer die zegt: zoals van de eik na het omhakken een stronk overblijft, zo zal hun stronk een heilig zaad zijn (Jes 6:13). Als we ons leven als christen of als discipel van Jezus ernstig nemen, en oordeel aanvaarden over de vleselijke wensen die ons motiveren, dan mogen we er van uitgaan dat elk vernietigend oordeel een overblijfsel blootlegt, met een gezonde kiem erin voor een nieuw begin van hemelse oorsprong.

Het visioen van Jesaja helpt om de Heilige God en de manier waarop Hij met deze wereld omgaat, of zijn plannen voor de wereld, beter te begrijpen. Wij, in het Nieuwe Verbond, beleven volgens de brief aan de Hebreeën, 1:1 ‘de laatste dagen’ of de tijd waarin de oudtestamentische profetieën vervuld worden. Volgens het Matteüs-evangelie is dit de tijd waarin het ‘koninkrijk van de hemel’ op aarde gekomen is, met de komst van de Heer Jezus, de Messias. Dit is het heilige zaad dat ontkiemt in het overblijfsel na het oordeel dat deze wereld teistert.

Deze Messias of de Christus is niet het zoetje, het brave kindje waaraan we op een gezellige winteravond denken. En zeker niet de reden om met overdadig eten en drinken feest te vieren. Ook hier geldt “Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden”. Treuren om de vreselijke toestand waarin we met zijn allen in deze wereld terecht gekomen zijn. En treuren over het lot dat over het hoofd van al deze nietsvermoedende mensen hangt. Ook over hen (ons) die God weliswaar niet afwijzen, maar geen besef hebben van de ernst waarmee God zich met hen (ons) wil verzoenen. Zij (wij) hebben geen idee van de ernst van het oordeel dat reiniging brengt en de ‘geheiligden’ doet schitteren. Het was pas tijdens het overweldigende visioen, of tijdens zijn persoonlijke confrontatie met God, dat Jesaja zijn eigen onreinheid besefte. Hoe kon hij ooit een profeet zijn en voor God spreken? Hij zei ‘Wee mij, want ik verga! Ik ben immers een man met onreine lippen en woon te midden van een volk met onreine lippen.’ (Jes 6:5) Maar daar was blijkbaar een altaar, de plaats waar het verzoeningsoffer werd gebracht in de tempel. En een Seraf raakte zijn lippen aan met een gloeiende kool van dat altaar, met de woorden ‘nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde verzoend.’ Gods woord moet gesproken worden door iemand die ervaren heeft dat reiniging niet zonder pijn gebeurt. Dit is dezelfde pijn waarover Jezus vertelt in de gelijkenis van de wijnstok waarvan de onvruchtbare takken pijnlijk worden weggeknipt en in het vuur (in het oordeel) worden gegooid. (Joh 15)

De profetie van Jesaja 6 en Jezus in Matteüs 13 heeft het over Gods volk dat er niets van begrijpt. Het hart van wie luistert is ‘vet’ of vadsig, niet ingesteld om te reageren op Gods actieve aanwezigheid. Men is doof en blind voor wat God wil. Wie geen berouw voelt of treurt over zijn eigen toestand en over deze van de mensen in de samenleving waar hij of zij deel van uitmaakt … is niet ontvankelijk voor de daden van Gods reiniging. Of die ondergaat wanhopig de weeën, zonder enig idee dat er een geboorte op volgt. Wie vergeving van zonden alleen maar aanziet als wegnemen van schuld, en geen interesse heeft in een gezonde, reinigende, heiligende en vernieuwende relatie met de Heer … behoort bij de nietsvermoedende, dove, blinde en hopeloze gelovigen die geen inzicht hebben of dommer zijn dan een os en een ezel. Want die kennen tenminste hun meester en zij vinden de weg naar het voedsel dat hij voorziet. 

Dat is de keiharde profetische betekenis van de os en de ezel uit de oude volkstraditie. Zonder het te beseffen plaatsten wij een symbool van onze eigen onwetendheid in de kerststal. 

En er zit ook geen zoete, lieflijke sfeer rond de engeltjes die aan herders in Bethlehem verschenen. Neen, het was een angstaanjagende verschijning van hemelse wezens en van de verschroeiende heerlijkheid van God. 

Maar een van de engelen zei aan de herders: ‘vrees niet, ik heb goed nieuws.’ Hij bracht nieuws van het verzoeningsaltaar. De vervulling van de oude profetieën was begonnen.

Wie de dingen die vandaag in de wereld gebeuren niet kan zien als een bovennatuurlijk project voor onze natuurlijke wereld, behoort bij de nietsvermoedende mensen die verloren gaan. Maar wie een beetje geestelijk inzicht heeft zal gewillig de bovennatuurlijke werken eerst en vooral laten uitvoeren in zijn binnenste, om als een ander mens, die van vernieuwing getuigt, een profetisch bestaan te leiden in deze wereld die helaas feest viert om angsten te verdoven. 


1. wat betreft ontwikkeling van uw geestelijke inzichten 

2. wat betreft ontwikkeling van uw relatie met de Heer

3. wat betreft uw betrokkenheid in uw plaatselijke gemeente?


Ontwikkeling van geestelijke inzichten
is altijd een combinatie van de Schrift en de praktijk van het leven. 

  • Johannes 14:20 (NBV21)
    Dan zul je begrijpen dat Ik in mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en dat Ik in jullie ben.
  • Lees Joh 14:20-26. Hoe is het mogelijk om te begrijpen? Waaruit bestaat dit begrijpen
  • Lees ook Johannes 14:7-14.

Begrijpen gaat gepaard met omvorming: innerlijk (wat God doet) en van wat wij zelf in de praktijk doen.

Plaats een reactie