Matteüs 5:6

De hoofdstukken 5, 6 en 7 van het Matteüsevangelie gaan over Jezus’ onderwijs.

Vierde zaligspreking

In Jeremia 31:23 is geschreven over God die zėlf, expliciet of niet verborgen zijn volk gaat aansturen, om een keer te brengen in hun droevig lot. 

Als God duidelijk kan handelen, komt er zegen! Net als ten tijde van Jeremia, kan dit ook voor ons een ommekeer in onze situatie betekenen. Als een volk er zich heel bewust en nederig op toelegt om Gods zegen te ontvangen, is men in staat om een goed draaiende of welvarende samenleving te worden. Hoe wordt dit hier door Jeremia uitgedrukt? Jeruzalem wordt dan een woonplaats van gerechtigheid. Dit is de naam van de plaats waar Gods wil domineert, waar Zijn troon erkend wordt.

De profeet noemt de woonplaats van gerechtigheid in dezelfde zin ook: ‘een heilge berg’. Als er gerechtigheid is, is er heiligheid, die twee zijn de twee zijden van dezelfde munt.

Gerechtigheid betekent dat het goed gaat: welzijn! En betekent ook dat er heiligheid is: dienst aan de zuivere God die heerst vanuit het ontoegankelijke licht (1 Tim 6:16); en die met niets of niemand te vergelijken is (Jes 40:25).

De gerechtigheid waar Jezus naar verwijst in de zaligsprekingen is niet iets wat zich afspeelt in onze gedachten en gevoelens, maar het is de concrete gerechtigheid die goed gekend was door zijn joodse toehoorders, omdat zij vertrouwd waren met Gods geboden en met heel de Schrift (ons O.T.). In de praktijk komt gerechtigheid erop neer dat alles perfect naar Gods wil verloopt, in dienst van of apart gezet voor God (dat is de inhoud van ‘heilig’). Wat Jezus bedoelde was: voor iedereen persoonlijk een levenspatroon dat in overeenstemming is met de wil van de ene, heilige God. Dat is de materie waaruit gerechtigheid bestaat.

Maar Jezus, die het evangelie bracht, of de aankondiging van de perfecte samenleving, het koninkrijk van God, zei niet ‘zalig zijn zij die een levenspatroon ontwikkelen dat perfect in overeenstemming is met Gods wil’. Neen, dat is niet exact hoe Hij zich uitdrukte … en let op! Het sublieme verschil is zeer fundamenteel. Hij zei: “Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid”. Hij stelt geen eisen, Hij wijst op de noodzaak om te verlangen naar Gods werken, om ernaar te reikhalzen dat Hij op de voorgrond komt – om een keer te brengen in ons droevig lot – en om hier een woonplaats van gerechtigheid te creëren, een heilige berg!

Het evangelie schept geen utopisch verlangen, maar motiveert ons om dagelijks klaar te staan voor wat nodig is om deel uit te maken van echte vrede, welzijn en heiligheid! Het is een boodschap voor ons hier en nu! Jezus zegt: “Zalig zijn zij die hongeren en dorsten, want zij zullen verzadigd worden”. Als gerechtigheid voor ons even levensnoodzakelijk wordt als eten en drinken, belooft de Heer ons een bevredigd leven. Hij kan gerechtigheid ten uitvoer brengen, als het aanvoelen van de noodzaak ervan alle andere wensen in ons hart overstemt.

Paulus, die hetzelfde evangelie als Jezus verkondigt, zegt in 2 Korintiërs 5:21

Dat gaat niet zozeer over het fantastische eindresultaat in het toekomende tijdperk, onze hoop. Maar over het WORDEN, hier en nu! Het evangelie is geen theorie die we geloven, het is de praktijk als gevolg van ons geloof in de levende God. Wij kunnen “In Christus” gerechtigheid van God worden.

God, die in wezen ‘goedertieren’ is, uit wie alleen maar het goede voortkomt en die steeds het goede voor ons zoekt, is trouw aan zijn eigen aard, dat is zijn gerechtigheid. Deze gerechtigheid van God wordt verwezenlijkt in hen die echt willen dat alles goed komt met hen, of die gedreven worden door honger en dorst naar gerechtigheid. Dat is het evangelie, het goede nieuws, waaraan Jezus toevoegt … dus bekeer u! (Marc. 1:15) verander je leven!

Daarom leggen wij onze hand in Gods uitgestoken hand. Als een ‘akkoord!’ of instemming met het feit dat Jezus namens ons afgerekend heeft met de zonde, die ons scheidt van God en dus de wortel is van al onze mislukkingen, fouten en tekortkomingen, d.w.z. van onze ongerechtigheden.

Hij heeft immers, hoewel Hij zelf nooit gezondigd heeft, het lot van de zondaar op zich genomen, waardoor hij heeft geleden tot de dood op het kruis. Hij werd het offer dat bedoeld is om gemeenschap met God mogelijk te maken. Want Hij voldeed aan het voorschrift voor een offer: dit moet ‘zonder enig gebrek’, of perfect zijn. Jezus was, zoals Johannes de Doper zei “het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt”. En ter voltooiing van Gods verzoenigswerk, is Hij opgewekt uit de dood, als eerste van de nieuwe, onvergankelijke mensheid. Onvergankelijk betekent absoluut vrij van enig defect of slijtage, of compleet in gerechtigheid functionerend. Dankzij zijn offer kunnen wij diezelfde weg gaan, niet door eigen inzicht en in eigen kracht, maar door geloof in- en relatie, beter gezegd: door eenheid met Christus die ons is voorgegaan, en in wie tegelijk ook de volheid woont van de goede God die alles voor ons goed wil maken, OPDAT WIJ ZOUDEN WORDEN GERECHTIGHEID VAN GOD IN CHRISTUS. Opdat wij m.a.w. volkomen goed zouden WORDEN, en als volwaardig, vrijgemaakt persoon NU REEDS gerechtigheid zouden ontvangen.

Vergeving van zonden is deel van Gods uitgestoken hand, ons deel is het akkoord om een leven te willen ontwikkelen dat in overeenstemming is met Zijn wil. Dit komt er op neer dat we onze totale medewerking verlenen om in heel ons levenspatroon verzoend met God te zijn en te blijven.

Om vóór alles, tot in de kleinste details eerst te zoeken naar zijn wil en naar zijn kracht om wat Hij wilt te verwezenlijken. Dat is al lezend in het Woord en biddend tot de Heer … wachten tot we innerlijke vrede hebben met wat we gaan doen, wat voor zover we weten naar Gods wil is. En daarna vragen we voortdurend Gods kracht om dit te realiseren.

Soms vergissen we ons, soms verwatert onze inzet, soms zien we niet eens hoe fout we bezig zijn, soms vallen we in zwakheid helemaal af … Maar als we, omdat we hongeren en dorsten naar gerechtigheid, onze mislukkingen en onze zwakheden of onze ongerechtigheden toegeven en weer Gods vergeving en trouwe nabijheid opzoeken, omdat we gewoon goed en juist of recht willen leven … Dan kunnen we rekenen op Gods trouw, om gerechtigheid in ons leven te installeren, zoals die ook Zijn leven beheerst. Of om Zijn gerechtigheid te worden. Dat is wat gebeurt als Hij vanop zijn troon actie voert. Dat is de realiteit van Gods koninkrijk.


Gespreksvragen 
  1. Kunnen wij ‘gered’ worden als wij niet hongeren en dorsten naar gerechtigheid? 
  2. Komt ons antwoord overeen met Jakobus 2:14–24? 
  3. Beschrijf hoe iemand in deze onrechtvaardige wereld “de gerechtigheid van God” (2 Kor 5:21) kan worden. 

Plaats een reactie