Matteüs 2

Het tweede hoofdstuk van het Matteüsevangelie gaat over Jezus’ status.

Toen Jezus geboren was, in Betlehem in Judea, tijdens de regering van koning Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan.

Ze vroegen: ‘Waar is de Koning van de Joden die onlangs geboren is? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden.’

Matteüs 2:1-2

Mensen die heel ver van Judea woonden en zich lieten leiden door een teken aan de hemel (aan het firmament), verschijnen plots op het toneel. Ze worden ‘magiërs’ en in andere vertalingen ‘wijzen’ genoemd, want ze hadden niets te maken met wat vandaag ‘magie’ heet. In het oorspronkelijke Grieks staat er ‘magoi’, dit waren prominente figuren (geleerden) die ervoor gekend waren dat ze naar de sterren keken. Blijkbaar kenden ze de ‘Koning van de Joden’, want ze vroegen naar hem. Ze moeten ongetwijfeld de legendarische profetieën over zijn eeuwige en wereldwijde koningschap, in zuivere gerechtigheid en vrede gekend hebben.  

In een ver verleden werd in Babel door de profeet Daniël een droom van de toenmalige koning uitgelegd. De befaamde droom van de ‘Reus op lemen voeten’. Volgens de profeet was het beeld van de Reus waarover de koning had gedroomd, de afbeelding van de opeenvolgende koninkrijken die de toen gekende wereld overheersten. Deze gewelddadige wereldbeheersing zou vervangen worden door een wereldrijk onder rechtvaardig hemels bestuur. Er staat in Daniël 2:34 ‘zonder toedoen van mensenhanden, kwam een steen los, die het beeld verbrijzelde’ en die steen werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde’ (vs 35). Die steen stelt het ‘rijk voor dat de God van de hemel zal laten opkomen, en dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan‘ (vs 44).

De magiërs kwamen uit het Oosten, waar allicht nog herinneringen aan de profeet Daniël, en waarschijnlijk nog geschriften van hem of tenminste overleveringen bewaard waren gebleven. Daniël had eeuwen geleden grote indruk gemaakt op de Babylonische koning Darius, waarvan in het boek Daniël staat opgetekend dat hij aan alle volken en naties, welke taal zij ook spraken en waar ter wereld zij ook woonden, schreef: ‘Hierbij beveel ik iedereen in het machtsgebied van mijn koninkrijk diep ontzag te tonen voor de God van Daniël. Want Hij is de levende God, die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde; Hij heeft Daniël uit de klauwen van de leeuwen gered.’ Dan 6:26-28

De magiërs lieten zich helemaal niet leiden door sterrenkunde en wiskunde, noch door astrologie, want daarin zit geen geloof in het eeuwige koningschap van vrede en gerechtigheid. Nee, ze geloofden in de oude profetieën over ‘de koning van de Joden’. Ze hadden, met een kennis die ons vreemd is, de ster gezien waardoor ze wisten: NU is Hij geboren! Dus waren ze naar Judea gereisd, het land van de Joden. Ze waren geen ster gevolgd, alsof ze zouden geloven dat sterren onze aarde beheersen, ze volgden de God die tekenen aan de hemel kan geven. In Jeruzalem aangekomen moesten ze nadere informatie vragen. Ze kwamen bij Herodes terecht, wiens verraderlijke ingesteldheid daardoor aan het licht kwam. Maar toen ze richting Bethlehem gingen zagen ze de ster opnieuw, blijkbaar een bewegende ster (een komeet?) die plots stilstond toen ze op de plaats kwamen waar de pasgeborene zich bevond.  

God, die rond de geboorte van de Messias in grote mate gebruik maakte van engelen en dromen, gaf aan deze magiërs of ‘sterrenkijkers’ een ster als teken aan de hemel, en dromen om hen een memorabele rol te laten spelen in de gebeurtenissen rond de geboorte van de messiaanse ‘koning der Joden’.

De magiërs waren gekomen om Jezus te aanbidden. Ze wisten dat Hij niet een gewone koning was zoals Herodes, de lieveling van de Romeinse bezetter. Daarvoor zouden ze zo’n tocht niet hebben ondernomen. Ze zochten de koning met het eeuwige of goddelijke koningschap. Alle aanbidding waard.

Hun komst en hun geschenken bevestigen de koninklijke en goddelijke status die Jezus van bij zijn geboorte had. Dat ze van ver kwamen en niets met het jodendom te maken hadden, bevestigt het universele karakter van deze status van Jezus. 

De toenmalige Judeese koning Herodes ‘schrok hevig‘ van de vreemdelingen die naar de nieuwe koning vroegen. Zijn conclusie, samen met alle hogepriesters en schriftgeleerden (Mat 2:3-6), bevestigt dat Jezus, als die in Bethlehem geboren was, weldegelijk overeenkomstig de Schriften de Messias of de Christus moest zijn. Geen twijfel mogelijk! Matteüs wijst in zijn tweede hoofdstuk op het wereldwijde belang van de geboorte van de Messias. Het kind, door Gods Geest verwekt, is drager van de wereldvrede.

Het best bewaarde geheim in deze wereld is dat die gemaakt is om het leven van God te huisvesten. 

Blijvende wereldvrede veronderstelt een wereldwijde, absoluut harmonieuze samenleving. Perfect in elkaar grijpende levens. Precies dat is het hart van de missie van de Messias. 

Maar laten we even nadenken over het begrip ‘leven. We zijn ‘christenen’ omdat wij met de Heer willen leven. Dat leven bestaat heel concreet uit:
– beslissingen die we samen met de Heer nemen;
– daden waarvoor Hij ons de kracht geeft;
– de gevolgen van onze daden die we in gebed aan Zijn controle overdragen;
– onze eigen verantwoordelijkheden die we samen met Hem dragen;
– relaties met allerlei mensen, waarin we de Heer vertegenwoordigen: vriendschappen, samenwerkingen, overeenkomsten en langdurende verbindingen;
– en de relaties die een weerspiegeling zijn van onze relatie met de Heer: huwelijk en kerkgemeenschap.
Dit is althans wat een leven met de Heer zou moeten zijn. 

Als wij zo met de Heer leven, betekent dit ook dat Hij met ons leeft! We zijn betrokken in zijn voornemens, in zijn beslissingen, daden, zijn verbond, enz. Mensen kunnen dus deel uitmaken van Gods leven, van wat Hij van plan is, wat Hij doet en van zijn wisselwerking met de mensheid. Hij wil de mensenwereld niet vanuit de Hoogte beïnvloeden, en niet vanop afstand besturen, maar Hij wil dat zijn leven zich ook hier kan afspelen. Op aarde als in de hemel. Niet alleen dat zijn wil hier uitgevoerd wordt, maar vooral dat Hij persoonlijk, daadwerkelijk en doelgericht, dus heel concreet betrokken zou met onze gedachten, beslissingen, daden, relaties enz… Wij aanbidden geen God die niet met ons zou meeleven, geen statische God die als een stenen beeld onbewogen, onverschillig en onverbiddelijk zijn wil zou laten gelden, maar een LEVENDE en hartelijke God die op ons rekent.

Verder nadenkend over het begrip ‘leven’ moeten we ook stellen dat iemands leven niet zijn situatie is; of geheel en al samenvalt met iemands omstandigheden, zoals we gemakkelijk zeggen als we een erbarmelijk situatie zien: wat een leven hebben die mensen! Het leven van een persoon bestaat uit wat hij beslist en doet in de gegeven omstandigheden (=vrijheid). 

Enkele jaren geleden had ik een redelijk intensief contact met iemand die eens rijk was geweest maar nu, mede door verkeerde keuzes en door de drank in de goot was terecht gekomen. Hij had niets meer en maakte alleen nog schulden. Het was de tijd van de vluchtelingenstroom en de uitspraak van Angela Merkel ‘Wir schaffen das’ in 2015. Hij kloeg over de situatie in de wereld en sprak over de hopeloze toestand van al die vluchtelingen in de stad. Spontaan antwoordde ik “die doen tenminste nog iets aan hun situatie”, want hij deed eigenlijk niets om uit zijn ellende te geraken. Alles wat hij deed was dromen van betere tijden en drinken. Hij had inderdaad geen leven, want ‘leven’ is groeien en bloeien; en gemotiveerde actie! En hij had geen oog voor het werkelijke leven van anderen. Hij was uitgeschakeld en eenzaam. Mensen zonder hoop hebben geen leven. Mensen met hoop weten wat ze moeten doen en staan in verbinding met andere mensen.

Maar als de wensen en verwachtingen van mensen gericht zijn op vergankelijke dingen, mikken ze op een vergankelijk leven zonder God. Dat is typisch egoïstisch, eerzuchtig en met een geldingsdrang die de hoop en het leven van anderen afpakt. Dit geldt voor zowel de hoogste piet die geen tegenspraak duldt, als voor de simpelste man die zijn vrouw en kinderen onderdrukt. Iedereen die mikt op een vergankelijk leven helpt mee om de waarheid te verbergen dat deze wereld eigenlijk bedoeld is om God te huisvesten. Of bedoeld is voor eeuwig leven.

God heeft deze wereld niet alleen gemaakt om een woonplaats te zijn voor de kroon van zijn schepping, de mens. Maar ook om er ZELF te wonen. Zo is in Genesis 3:8 vermeld dat Hij in de avondkoelte in de tuin van Eden wandelde en gewoon op bezoek kwam bij de mens. Tot de zonde scheiding bracht tussen God en mens. Maar God bleef werken aan verzoening, om het einddoel van de schepping niet te missen: Zijn woonplaats te hebben onder de mensen. Niet als buurman, of opdat Hij één onder de vele aardbewoners zou zijn. Maar zoals 1Korintiërs 15:28 zegt: “opdat God zij alles in allen”. Maar daar zijn we duidelijk nog ver van verwijderd.

De meeste mensen leven alleen maar in wat zichtbaar en vergankelijk is. Men ziet het onrecht en beklaagt zich over de chaos in de samenleving. Vooral het voorbije jaar blijkt deze chaos ons te gaan overmeesteren. Het lukt de instellingen en de politiek niet meer om een duurzame ommekeer te brengen in de dreiging van sociale, economische, ecologische en maatschappelijke achteruitgang. Dat betekent wanhoop! De samenleving moeten leren leven met wanhoop! Dat is het leven zoals het is, zo zit het gewone leven in elkaar! 

Wie echter op zoek gaat naar het ongewone, en niet meer het ‘normale’ geluk najaagt maar gelooft dat ‘welzijn door rechtvaardigheid’ geen fabeltje is. Die is op zoek naar het rijk van vrede en gerechtigheid. Die zoekt net als de magiërs uit Matteüs 2 naar het best bewaarde geheim van de wereld, dat ontsluierd wordt door de goddelijke ‘koning der Joden’ die Gods leven op aarde brengt. Zodat de harde harten kunnen smelten in de aanwezigheid van de goede God die goed doet. 

De wijzen uit het Oosten werden gedreven door ‘hoop’. Ze gingen op zoek naar de beloofde regeerder die boven alle concurrentie uit, orde kan scheppen door gerechtigheid. Ze zochten Hem, niet zozeer uit eigenbelang maar uit bewondering, ‘om Hem te aanbidden’, staat er. 

Wanhoop, die aan de mensen het leven ontneemt, is het resultaat van verlangende bewondering voor, of aanbidding van het aantrekkelijke dat voor de hand ligt. De hoop die doet leven daarentegen, groeit door te zoeken naar wat niet zichtbaar is in de chaos van de samenleving. Omdat je verlangt naar het blijvend goede, dus naar de Eeuwige, om die te aanbidden en je geluk bij Hem te zoeken. 

Laten we als afsluiter 1 Petrus 1:8 lezen. Daar wordt in korte, krachtige woorden ook ‘geloof’ en ‘liefde’ betrokken bij ons geluk of onze vreugde wanneer we het geheim hebben ontdekt (de Heer hebben gevonden). 

Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.


Een oefening: Lees de volgende bijbelverzen en beantwoord de vragen
Rom 1:18 
– Hoe zou je de waarheid omschrijven die door de ongerechtigheid onderdrukt wordt? 
– Is dit een beschrijving van gerechtigheid?
 Rom 1:21 
– Wat is, naast het streven om altijd trouw te zijn aan de waarheid (Rom 1:18), nog essentieel voor een geslaagd leven?
– Wat is een ideale samenleving?
Wat denk je?
Kunnen we stellen dat geloof in een onzichtbare God en hoop op vrede middels een Messias realistisch zijn (niet irreëel) omdat of zolang dit aanleiding geeft tot rechtvaardige en geweldloze daden, barmhartigheid, geduld en aanvaarden van lijden? (Zacharia 4:6)

Plaats een reactie